Participatie is niet vrijblijvend en vraagt om tijd, inspanning, vertrouwen, ruimte en duidelijke kaders vanuit de overheid, aldus De Jonge.
De Eerste Kamer heeft de nodige kanttekeningen bij de Wet versterking participatie op decentraal niveau. Volgens demissionair minister De Jonge is de wet geen symboolwetgeving, maar bestendigt het voorstel de relatie tussen de representatieve democratie en participatie en accentueert het ook het uitdaagrecht.
Open voor ideeën
‘Een responsieve overheid staat ook open voor ideeën en initiatieven vanuit de samenleving’, schrijft demissionair BZK-minister Hugo de Jonge in een nota met antwoorden op vragen van een aantal leden van de Eerste Kamer over de Wet versterking participatie op decentraal niveau. De VVD-fractie vindt dat versterkte burgerparticipatie ‘een reëel risico in zich draagt dat er onevenredige druk op de schouders van gekozen volksvertegenwoordigers komt te liggen’. De Jonge stelt dat het wetsvoorstel ziet op de verbreding van de inspraakverordening tot een participatieverordening en de verplichting tot het daarin opnemen van voorwaarden voor het uitdaagrecht. De participatieverordening is juist bedoeld om de kaderstellende rol van volksvertegenwoordigers te versterken in relatie tot de al ontstane participatiepraktijk van de afgelopen decennia en duidelijkheid te geven aan inwoners over de randvoorwaarden voor participatie, schrijft De Jonge.
Bron: Binnenlands Bestuur